Zij heeft hem naar de stad gebracht duwend
door winkelstraten die een uitgeteerde indruk
laten. Haar dienstreis gaat op engelendraad.
Zij is bedreven in meebeleven, wat zijn mond
mummelt woordgruis vertaalt ze met haar hart,
ontkent gericht de wildgroei van zijn spasmen.
Er valt een lied van vlokken uit de schrale hemel,
mensen zeulen kaas, makreel, zichzelf in sneeuw.
Vrouwen grauwen met meeldauw in oude hoofden.
Nu duwt zij de rolstoel onder het kerkportaal
waar ze ooit gebreken aan vererfde zonden
weten, hij glimlacht om zoveel vlokken vrolijk.
Bij het Angelus wentelt hij in ‘n reflex zijn lijf,
door het loden lot gevangen, naar de balsem
van haar stem. Zij knikken een klein geluk.
*
https://www.psw.nl/location/activiteitencentrum-t-zonnehuis/