Een kleurbekentenis

Naar aanleiding van dit ingezonden gedicht is Henk Simons in 2011 benoemd tot stadsdichter. De gemeente heeft dit één jaar in stand gehouden.

Toen ik hier aankwam, was er voor ieder regen
en bredere ruiten voor Bernell. Bij Paul Willems
draaide het om Raes en andere Vlaamse reuzen.

Verderop werd een winkel omgetoverd in een
beschut boudoir van voorzichtig ondergoed,
door de doorrookte vitrages van een volkscafé
zag ik een stilleven van bandloze polshorloges
liggen op een kaal plankier.

Met een kathedraal van ideeën liep ik jaren
verder om te worden tot een draadje inslag
in het weefsel van deze stad.

Maar in de dromen van regenten was geen
plaats nog voor bonte vlinders, ze spraken
liever over draaicirkels van borstelwagens,
heulden zonder gezichtsverlies met het grauw
en grijs van menige Oostblokstad, ach, je weet
wel hoe dat gaat.

Traag wierp de stad haar oude schubben af.
Men graaft met grote handen naar een nieuwe
waardigheid, gedoopt in gewaagde kleuren.

Nu zitten vrijgestelden thee te drinken uit de delta
van Sjanghai, hun blik van alle tijden ziet –
o milde ontregeling!- hoe zelfbewuste meiden
uit Facebook langs fake winkels wervelen met
dansbenen die tot de hemel willen reiken.

Voor mij, verloren ziel, is ontroering een groots geschenk.

Naar aanleiding van dit ingezonden gedicht is Henk Simons in 2011 benoemd tot stadsdichter. De gemeente heeft dit één jaar in stand gehouden.

In het juryrapport stond het volgende:

In het gedicht Een kleurbekentenis beschrijft de dichter in de ik-vorm op een raadselachtige manier de sfeer die hij (of zij) in de stad Weert aantrof toen hij (of zij) er lang geleden arriveerde. Hoe lang geleden is voor echte kenners natuurlijk meteen duidelijk: toen de winkel van Bernell grote ramen kreeg! Tegelijkertijd zette de plaatselijke boekverkoper talrijke literaire reuzenpockets om: dat moeten de late jaren zestig geweest zijn. Overigens regent het voortdurend. Ook andere winkels zijn bezig met voorzichtige vernieuwing maar één volkskroeg (welke?) blijft vasthouden aan doorrookte vitrages en een kaal plankier.

Dat weerhoudt de dichter er niet van om een massa creatieve ideeën te ontwikkelen die mooi aansluiten bij de traditie van onze oude textielstad.

Helaas botst zijn creatieve ambitie met kortzichtige stadsbestuurders en hun methode van ‘stadsvernieuwing’ die met de kennis van nu gemakkelijk getypeerd kan worden als de grauwe eenheidsworst van het Oostblok.

Intussen is de mentaliteit bij het stadsbestuur heel langzaam veranderd, tegenwoordig lijkt men weer op zoek naar een eigen, nieuwe identiteit die een stuk kleurrijker is, meer gedifferentieerd.

Inmiddels ligt ook de wereld open en kan iedereen die een beetje historisch inzicht heeft vaststellen dat onze plaatselijke inzet sterk wordt beïnvloed door landelijke en internationale tendensen.

De dichter, wiens sympathie eerder bij het verleden ligt, raakt daardoor hevig ontroerd.

 

commentaar

Deze dichter is er duidelijk niet op uit om Weert als een toeristische attractie op de kaart te zetten, hij levert geen handige gids voor bezoekers van de binnenstad en biedt zeker geen handreiking aan het wanhopige Centrum Management of het immer armlastige stadsbestuur. De gemiddelde Weertenaar zal zich misschien afvragen wat toch de betekenis kan zijn van al dit hermetische strooigoed, zonder plattegrond of voetnoot. Hij stelt veel vragen, deze dichter, maar levert er niet de antwoorden bij. Hij geeft raadsels op zonder oplossing.

Wat heeft onze beoogde stadsdichter dan toch te bieden?

Hij kan een echt gedicht schrijven, zoveel is zeker, met een aantrekkelijke mix van speelse en heldere beelden, gegoten in soepele, stevige taal. Hij heeft iets te vertellen, hij neemt een standpunt in, gooit zichzelf in de strijd, geeft zich bloot, doet aan stemmingmakerij, spreekt zijn publiek onomwonden toe. Hij kiest met overtuigend vakmanschap uit een goed gevulde poëtische gereedschapskist: ironie en sarcasme, ritme en metrum, rijm en couplet, woordspeling en beeldspraak, je weet wel hoe dat gaat. Maar bovenal: hij laat al doende, al schrijvend, zien dat zijn onderwerp, de stad Weert, hem tot niet-alledaagse beschouwingen kan inspireren. Dat maakt Een kleurbekentenis tot een overtuigende sollicitatiebrief.