Het Zonnehuis*

Zij heeft hem naar de stad gebracht duwend

door winkelstraten die een uitgeteerde indruk

laten. Haar dienstreis gaat op engelendraad.

 

Zij is bedreven in meebeleven, wat zijn mond

mummelt woordgruis vertaalt ze met haar hart,

ontkent gericht de wildgroei van zijn spasmen.

 

Er valt een lied van vlokken uit de schrale hemel,

mensen zeulen kaas, makreel, zichzelf in sneeuw.

Vrouwen grauwen met meeldauw in oude hoofden.

 

Nu duwt zij de rolstoel onder het kerkportaal

waar ze ooit gebreken aan vererfde zonden

weten, hij glimlacht om zoveel vlokken vrolijk.

 

Bij het Angelus wentelt hij in ‘n reflex zijn lijf,

door het loden lot gevangen, naar de balsem

van haar stem. Zij knikken een klein geluk.

*

https://www.psw.nl/location/activiteitencentrum-t-zonnehuis/

 

 

Achter de ramen

In het violette schijnsel van een vitrine bespeelt Miranda van passanten het uitzoekerig schatten, het oogwit geschaduwd door gitzwarte wimpers. Gambaheupen dansende pracht van tinkelborsten, lichtval op een baldadig broekje verraadt pikant een donker floraboekje. Achter het gordijn de doortrapte opgang naar het oord van verkapte prikkels, de suikerwaar voor beurscyclopen en magistraten, uitlopers van… Lees verder Achter de ramen

Gepubliceerd op
Gecategoriseerd als Gedichten