Sierlijke aansnijdingen 2
Ik beken. Ik heb de afgelopen week geen letter op papier gekregen. De hitte schoot gaten in mijn verbeelding en associaties. Achter de gesloten blinden kwam ik niet verder dan losse notities, invallen, knipsels, tekeningen, gestolde waarnemingen op bruikbaarheid te selecteren. Brandend werd de vraag in hoeveel vlinders een mens zich tijdens zijn leven mag verpoppen.
Wanneer ik mijn blikken laat gaan over de verscheidenheid aan vondsten, kan ik zeggen aan veel vlinderstruiken te hebben geroken. Er zijn vlinders, leert het biologieboek, die helemaal geen voedsel tot zich nemen. Zij hebben als rups zoveel gegeten dat ze op hun vetreserves kunnen teren en zeker niet de moeite nemen om bloemen te bestuiven. Kritische bijen zouden graag het label labbekak op hun vleugels plakken.
Al ben ik maar een beroerde denker, op mijn werktafel ligt voldoende stuifmeel om deze serie voort te zetten. Daarnaast wachten mij nog andere taken. Sinds mijn verjaardag ligt het tuinboek: 101 Tuinideeën, Tuinieren in 30 minuten op de vensterbank van de keuken. Vooral de ondertitel stemt me optimistisch. Bepaalde delen van de tuin vragen nu mijn aandacht, te meer omdat ik het niet eens ben met de gedachte dat in het eendere (in mijn geval de ruige puinhoop) het andere zich openbaart.
Wanorde is nu eenmaal niet het product van een denken dat aan de dingen een maximale betekenis geeft. Dus ook in de tuin dagelijks ontginningswerk. Ontginnen is etymologisch verwant met beginnen, iets een nieuw aanschijn geven. Klinkt haast bijbels. De lichtgewicht klok van Boshoven slaat acht uur. De zon dringt zich al op en legt in de notenboom de halfvergane takken bloot die bij de eerstvolgende rukwinden moeten loslaten.
Het is nog stillig in de tuin. De borageplanten voelen zich gevleid door de omslachtige vrijages van bijen, in hun kringen de ochtendploeg. Ik trek mijn ouwe plunje aan om even later op mijn knieën de woekering van brandnetels, heermoes en berenklauw met blote hand te lijf te gaan. In een half uur zet je heel wat om. Plots voel ik een kluit aarde in mijn hand bewegen. Een pad. Een lichte huiver, die naar ik aanneem wederzijds is. Tussen ons schuift zich een ijstijd met gletsjers van afweer en verdringing.
Een pad is niet aangrijpend, zijn ondergronds bestaan heeft hem er niet mooier op gemaakt, bij hem nadert de aaibaarheid mijn nulgraad, maar misschien geldt mijn afkeer wel voor alle amfibieën. Verstoord, maar geenszins getraumatiseerd verdwijnt hij in het rilschrift van zijn pootjes. Over kikkers gesproken. Het was een even zo zomerse ochtend dat we Ovidius vertaalden, het ridicule lot van de Lycische boeren, aan de zuidkust van het tegenwoordige Turkije, geen bekend verhaal, laat de dichter iemand zeggen, want het gaat maar over onbeholpen provincialen.
De godin Latona, pas uit het kraambed van Apollo en Artemis, is op haar vlucht op zoek naar water. De tweeling had de laatste druppel moedermelk gedronken. Wanneer ze bij een meer komt, weigeren Lycische rietstekers haar de toegang. In de heftige dialoog tekent de dichter de contouren uit van de huidige asielproblematiek. ’Is dit alles soms jullie persoonlijk bezit?’ De boeren veranderen in kikkers. Met goden valt niet te spotten. Maar de klas heeft andere katten te geselen.
Achter een beukenhaag, een genadehaag met wortels die diep gingen, heeft 5MMS gym. In hun broekrokken, door de Curie der Ursulinen voorgeschreven, leggen de meisjes de bodem aan van hun erotisch kapitaal. Alleen de onderarmen vangen zon. Het zou niemand verbazen wanneer nonnen ook de hand hadden in diverse rubrieken van het etiquetteboek dat in 1879 verscheen: Usages du monde. Le Savoir-vivre et la Politesse chez soi, en visite, en soirée, au théâtre, en voiture, en voyage, pour recevoir, pour donner un repas, etc. met een hoofdstuk waarin wordt beweerd dat vrouw en man zo gevormd kunnen worden dat ze vergeten dat ze een lichaam hebben.
Diezelfde zomer van 1970 schreef een feministe ergens in Amerika het volgende: Geluk in de liefde komt zelden voor. Tegenover iedere succesvolle hedendaagse liefdeservaring, tegenover elke periode van verrijking staan tien destructieve liefdeservaringen, ‘inzinkingen’ na de liefde van veel langere duur die dikwijls uitlopen op de vernietiging van het individu, of althans op een emotioneel cynisme dat het moeilijk of zelfs onmogelijk maakt om ooit weer lief te hebben. Waar zijn ze gebleven, onze huppelende MMSjes? Ze zullen nu tussen de vijfenvijftig en de zestig schommelen.
Ongetwijfeld vermaakt hun nageslacht zich met selfies, duckfaces en gewaagde decolletés. Van de jongens werd niemand pater. Even veerden zij op, toen ik de beroemde verzen declameerde waarin de dichter het gekwaak van de kinkelkikkers, zelfs onder water, onverbeterlijk verklankt: Quámvis sínt sub aquá, sub aquá maledícere témptant: zelfs onder water gaat dat waterig gekwaak onverminderd door.
Een onthutsende roddel wil dat de beroemde Engelse kunstcriticus John Ruskin tijdens de huwelijksnacht de schrik van zijn leven beleefde. Hij die vertrouwd was met alle gestileerde lichamen uit de kunstgeschiedenis, werd wel heel bijzonder het toonbeeld van bedrijfsblindheid. Euphemia, zijn twintigjarige bruid, bleek behaard op plekken die hij niet had verwacht. Museumbezoeken hadden hem blijkbaar niet nieuwsgierig gemaakt naar vrouwen van vlees en bloed. Voor de kunsthistorie waren de poorten van de realiteit nog potdicht.
Die tiende april 1848, tussen haakjes in zijn Londen was de inkt van het Communistisch Manifest nog amper opgedroogd, slaagt Ruskin er niet in zijn afkeer te overwinnen, het glimrood van Euphemia ’s lippen ten spijt. Vijf jaar later wordt het ongeconsummeerde huwelijk dan ook op basis van ‘ontoereikendheid’ ontbonden, maar John liet het hierbij niet zitten. Hij was bereid om alsnog ten overstaan van een jury zijn viriliteit te bewijzen. Tot zover de roddel of anekdote. Later zou een Ierse vlam zijn leven beheersen, Rose de la Touche. Je zou haast gaan denken dat Ruskin meer voor eclatante namen viel dan door de knieën ging voor vleselijke schoonheid.
P.S. In de jongste roman van Michel Houellebecq-Soumission- beleeft de broekrok onder de eerste islamitische president van Frankrijk (2022) een voorspelbaar réveil.
Gecategoriseerd als Sierlijke aansnijdingen