Blyde Incomste

Blyde Incomste

Voorjaar 1451, een Blyde Incomste van syn doorluchtighste

Hoogheyt Graaf Jacob van Horne en Johanna van Meurs

Boeren, burgers, lorrendraaiers, luistert,
ook gij, wevers, schaliedekkers, magistraten,
vandaag staan de stadspoorten wagenwijd
open, het is feest in vrijheyde Overweert,
uit straten, pleinen en stegen stijgt de geur
op van braadvlees en boekweitbrood, Graad
de gondelier heeft hoera voor ’t morgenrood
alle ratten uit het grachtenwater gehaakt,
vezeltouwen houden leprozen van de straat.

Kinderen uit stad en genegen dorpen strooiden
bloemen vanaf de burcht tot aan de Munt. Zijne
Doorluchtige Graaf Jacob de Eerste is behouden
terug uit het Heilige Land, hereend met vrouwe
Johanna, terug in onze stad, deze gouden dooier
van heerlijkheden die hij met charters en abdijen
begunstigt.

Hoort het trappelen van gedresseerde
hoeven, het ruisen van hier geweven gewaden,
daar lopen de brokaten Broeders van Onze Lieve
Vrouwe een aflaat voor het hiernamaals, erachter
monniken in gebed, met venijn slaan begijnen
op de blote ruggen van weeshuismeisjes, blazers
met mossellippen, een golf van vlees en godsvrucht
zonder einde, zonder weerga onder het strakke
zielsoog van mandataris Johan van der Sluysen.

In de volle logementen aan de Korenmarkt roeren
nubiele maagden, een zwarte streep onder de ogen,
in de karnton van gegunde lusten, de Hel is even
dicht, aangebrand zingen bursalen het Gaudeamus
uit Bologna dat het leven brevis is. Hier plukt men
in uitbundige deining de bloesem van een eetbare
nacht, drank tart het schakelrad van de dood. Buiten
achter de kerk in aanbouw krabben gevlekte honden
aan hun zweren tot het licht wordt en in bedremmelde
traagheid de roestplaats van de leprozen weer tot leven komt.

Henk Simons  01-12-2021

 

In een 16e-eeuws leenregister is opgetekend hoe Johan van der Sluysen (of Versluysen), als metgezel van graaf Jacob van Horne naar het Heilig Land trok. Bij zijn behouden terugkomst beloofde hij twee rijnsguldens te schenken.