Sierlijke Aansnijdingen

Sinds een week heb ik weer kippen, wat zeg ik vier scharminkels, langs biodiverse kanalen gered uit de legbatterij. Ze hebben mijn dagorde drastisch veranderd. Om zes uur schuif ik de grendel van hun nachthok open, zulks om hen te behoeden tegen de steenmarter die al enkele keren een slachting onder zijn analoge kippenbestand heeft aangericht.
Hallo Annemiek,
Van je moeder hoorde ik dat de vorige brief (8) niet is aangekomen. Een virus, veronderstelde ze. Ik hoop dat het niet aan de inhoud ligt. Het is so wie so een merkwaardig fenomeen, dat mijn brieven een kosmische baan beschrijven om in een flits neer te strijken op jouw notebook, alsof we voor elkaar aan de uiteinden van de wereld wonen. Maar als we het succes van Facebook op zijn merites beoordelen, dan is de digitale weg voor de massa het summum van intimiteit en openhartigheid, waar men gelegitimeerd elke fysieke toenadering kan schuwen en ontwijken. Het doet me trouwens denken aan het eerste meisje op wie ik verliefd werd, Stella,- wat een naam nu- een meisje van over de grens. Je moet namelijk weten dat de grens dwars door ons dorp liep, – misschien heb ik dat al eerder geschreven- twee kerken, drie scholen, aan onze kant gemengd, aan de Belgische kant een jongens- en een meisjesschool. De meisjes droegen een schooluniform, maar van Stella herinner ik alleen de tersluikse blik die ze mij besteedde toen ze op een zondagmorgen achter haar ouders door het middenpad van de kerk liep. Gekleurd in het zonlicht dat door de glas-in-loodramen mocht vallen. Het is bij veel schuchterheid gebleven, de grens was veel te hoog, de verboden subtiel en ondergronds, ik zou eerder haar maagdelijke tred kunnen beschrijven dan het oproepen
Om even in België te blijven. Ik bezocht vorige week vrijdag een gigantische boekenmarkt in Maaseik, elk jaar vanaf de eerste zaterdag na carnaval en twee weken lang. Het was me te koud om het per fiets te doen, ik kreeg een lift van een goede vriend. Overigens ook een redelijk aanbod van Franse boeken, door de provinciale bibliotheek van Hasselt afgevoerd. Ik heb voor een prikje er enkele volumes voor je aangeschaft, in het kader van je opdracht van de appréciations, inleidingen in de tekstanalyse van een roman en van poëzie. Al weet ik niet of gedichtenanalyse een verplicht onderdeel is.
In een vorige brief beken ik nog weinig van je te weten, je snapt misschien niet waaraan je deze mijn aandacht te danken hebt, en wat ik weet is van absolute discretie verzekerd, maar één ding weet ik zeker; je bent geen narciste. Ik kwam tot deze vaststelling toen ik van iemand las dat zij maandelijks om en nabij de 1500 euro- hangt af van de seizoenen en de wisseling van vriendenkring- aan kleding besteedt. Ik kan me niet voorstellen dat jij ochtenden voor de spiegel staat en je moeder en anderen met de vraag bestookt of je haar niet een kleurtje verdient. Jij bent naturel, tenzij ik me drastisch vergis. Over kleding gesproken, onlangs zag ik in de Stadsbeurs boven aan de trap een buste op sokkel, bekleed met een mooi, waarschijnlijk Frans, ‘lijfje’, heel apart in de tussenkleuren van speelse schoonheid, het zou jou wonderlijk staan. Ik zou het zo voor je willen kopen. Iets voor bij de uitreiking van je bul, als daar tenminste nog een ritueel voor bestaat. Maar eerst nog je stage. Ik wil je nogmaals herinneren aan de Latijnse spreuk: veritas odium parit = de volle waarheid wekt haatreacties. Rekening houdend met het feit dat je als instromer ‘terecht’ komt in een jongere omgeving waarin men al meer op elkaar zijn afgestemd. Een kwestie van aanpassen aan een nieuwe schoolcultuur.
Op een verjaardagfeestje trof ik de vader van Aukje, de boezemvriendin van Lidewij, ze heeft Nederlands gestudeerd en schrijft als zzp-er teksten in opdracht. Zij was het meisje met wie Lidewij ook tijdens de behandelingen haar diepste geheimen en angsten deelde, kortom de dingen die zij ons onthouden heeft. Om ons te sparen? In hoeverre heeft je zusje jou in vertrouwen genomen? Maar een vriendin is wellicht al ‘neutraler’ dan een zus, een broer of de ouders. Daar wil ik t.z.t met jou en je moeder wel eens over hebben, als jullie me tenminste in vertrouwen kunnen nemen. Tegelijk met deze vragen trof ik in een album van de Berggruen Collection uit Genève een repro van een schilderij van Matisse. Annemiek, ik ben helemaal weg van de man en zijn werk. Laatst een foto van Brassai gezien, Matisse in zijn atelier, in de onafscheidelijke witte doktersjas, terwijl hij in één beweging een naakt model tekent. In de zomer van 1920 schilderde hij in Étretat (Normandië) de slaapkamer van een meisje. In het zacht van de pupil vervloeien de opgemerkte intimiteit van een goddelijk alleen-zijn, het verdriet van een dierbaar verlies misschien of een gevoel van het onbegrepen- zijn. Ik mag er graag geboeid naar kijken.
In een oud notitieboekje trof ik een citaat van Gabriel Delaunay, een mij verder onbekend auteur: ‘vieillir, c’est devenir plus passionné de vivre et plus conscient de l’actuel. J’ai gagné quelque chose en vieillisant: le prix que je donne au présent.’Aan deze regels koppelde ik de mythe die te lezen is in een roman van David Grossman, dat er in ons lichaam , helemaal boven aan de wervelkolom, een klein onverwoestbaar botje zit, dat niet vergaat na de dood. Het is de pit, de wortel voor je wederopstanding. Ik weet niet in hoeverre je gelovig bent. Je bent per slot wel dubbel-christelijk opgevoed. Aan tafel maakten we een kruisteken, in samenzijn een diep verankerd ritueel. Het zou best kunnen dat mijn onverwoestbare pit helemaal niet in mezelf zit, maar in iemand anders. In iemand – niet schrikken- voor wie ik de tijd neem om mooie brieven te schrijven, zelfs al ben ik verre van de illusie dat mijn woorden tot in je aller diepste schelpen naar binnen dansen. Dat neemt niet weg dat je zwijgen een fijnmazig mysterie weeft dat zich met de tijd opspant op de wind van verlegen- en genegenheid. Ik vind dit een aardige omschrijving van je verdoken leven. Tussen twee haakjes, ook al ben ik officieel geen stadsdichter meer, mijn nieuwste stadsgedichten zijn gelukkig op de website van de gemeente geplaatst.
Het is natuurlijk schrijnend dat je moeder nu ze zoveel genoegen uit de fitness puurt, in verhevigde mate met haar ogen sukkelt. Hoe zorgen zich naar geleidelijke processen verplaatsen, maar laat zij moed putten uit het bovengenoemde citaat.
Onzichtbaar bestoft tot in de zolderkamers van mijn ziel gun ik van harte dat je onder het kruisgewelf van plicht en drang dagelijks een golfje beleeft van onvervreemdbaar geluk.
Veel liefs, o zacht grijzende honingbloem *
Henk
28 februari 2013
*pathetische spot – moet kunnen